Fiscaal (straf)recht

Fiscaal strafrecht

Bij fiscaal strafrecht gaat het om overtredingen van de belastingwetgeving zoals de Wet op de Venootschapsbelasting (VpB), de Wet op de Omzetbelasting (BTW), de Wet op de Inkomstenbelasting (IB), de Wet op de Dividendbelasting, de Wet op de Loonbelasting en bijvoorbeeld de Wet op de Kansspelbelasting.

Fiscale fraude kan op verschillende manieren plaatsvinden.

Onjuiste aangifte

Veelal wordt de betrokkene ervan verdacht een onjuiste of ontijdige belastingaangifte te hebben gedaan. Het kan dan gaan om bijvoorbeeld het niet opgeven van bepaalde inkomsten of vermogen of fraude met onjuiste fiscale aftrekposten.

BTW-fraude

Ook kan sprake zijn van een zogenaamde BTW-carrouselfraude waarbij door een ondernemer BTW wordt doorberekend, maar waarbij deze BTW niet wordt afgedragen aan de Belastingdienst. Bij deze veelal ingewikkelde vorm van fraude zullen meerdere bedrijven betrokken zijn die in verschillende EU-landen opereren. Niet ieder bedrijf dat door de Belastingdienst als verdachte van BTW-carrouselfraude wordt aangemerkt, is ook daadwerkelijk de organisator van deze vorm van fraude. Ook bonafide bedrijven kunnen betrokken raken bij dergelijke vormen van fraude en door de Belastingdienst aangepakt worden.

 

Strafrechtelijke vervolging van fiscale fraude kan plaatsvinden op grond van art. 69 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen (AWR) waarin strafbaar is gesteld het niet, niet juist of niet tijdig doen van belastingaangifte. Niet alleen op grond van deze specifieke wetgeving kan vervolging plaatsvinden, ook via het Wetboek van Strafrecht en feiten als oplichting, witwassen en bijvoorbeeld valsheid in geschrift kan dat gebeuren.

 

Fiscale procedures

Correctie aanslagen kunnen worden aangevochten in gerechtelijke procedures bij de bestuursrechter. Tegen de aanslag dient eerst een bezwaar te worden ingediend bij de Belastingdienst zelf. Tegen de uitspraak op bezwaar staat beroep bij de rechtbank open en tegen beroep bij de rechtbank staat weer hoger beroep bij het Hof open. De laatste instantie is de Hoge Raad. Eventueel kan ook nog naar het Europese Hof van de Rechten van de Mens worden gegaan indien de belastingaanslag een inbreuk vormt op de mensenrechten.