Op 7 mei jl. verscheen er in het FD een opinieartikel van Rien van Dieren en R-J Boswijk over zwartspaarders die voor de rechter moesten verschijnen. De Belastingdienst kondigde 8 april jl. aan dat ongeveer 150 tot 200 zwartspaarders bij de KB-Luxbank voor de civiele rechter zullen worden gedaagd met het doel hen te dwingen tot het afgeven van informatie. Het betreft hier personen die geweigerd hebben informatie te verstrekken over hun bankrekening in Luxemburg. De actie is een uitvloeisel van de bekende KB-Lux affaire. De afgedwongen informatie is behalve voor de naheffingsvorderingen ook van belang voor een fiscale boete en zal ook een achterliggende reden kunnen zijn dat geweigerd wordt om informatie te verstrekken. Een fiscale boete is immers een punitieve sanctie waarbij het recht om zichzelf niet gedwongen te belasten (nemo tenetur) onverminderd voor de (vermeende) weigeraar geldt. De Hoge Raad (HR) heeft op 12 juli jl. een arrest gewezen waarin duidelijk wordt gemaakt wanneer een belastingplichtige op grond van artikel 47 AWR gedwongen kan worden tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen aan de Belastingdienst zonder dat dit strijd oplevert met het nemo tenetur-beginsel. Bij de beoordeling van het middel wordt door de HR vooropgesteld dat een belastingplichtige op grond van artikel 47 AWR verplicht is om aan de inspecteur alle gegevens en inlichtingen te verstrekken die van belang kunnen zijn voor de belastingheffing te zijnen aanzien. Onder verwijzing naar het Saunders arrest van het EHRM oordeelt de HR dat “verkrijging van wilsonafhankelijk materiaal langs de weg van een in kort geding gegeven bevel geen schending van artikel 6 EVRM oplevert, ook niet als aan dat bevel een dwangsom wordt verbonden” (r.o. 3.6). Wat wilsafhankelijk materiaal betreft oordeelt de HR dat voorop staat dat zodanig materiaal mag worden afgedwongen voor heffingsdoeleinden. Echter, “indien niet kan worden uitgesloten dat het materiaal tevens in verband met een ‘criminal charge’ tegen de belastingplichtige zal worden gebruikt […], zullen de nationale autoriteiten moeten waarborgen dat de belastingplichtige zijn recht om niet mee te werken aan zelfincriminatie effectief kan uitoefenen. Aangezien hierop gerichte regelgeving in Nederland ontbreekt, dient de rechter in de vereiste waarborgen te voorzien (r.o. 3.7).” Gelet op het bovenstaande betekent dit volgens de HR dat “in gevallen waarin van een belastingplichtige op grond van art. 47 AWR afgifte van materiaal wordt verlangd met het oog op een juiste belastingheffing, en deze belastingplichtige een beroep doet op het nemo-teneturbeginsel, het volgende onderscheid moet worden gemaakt.