Staatssecretaris Wiebes van Financiën wil het verschoningsrecht voor advocaten en notarissen in fiscale zaken inperken. Dat kondigde de staatssecretaris afgelopen maand aan in een brief aan de Tweede Kamer. Naast advocaten beschikken notarissen, geestelijken, artsen en apothekers over een wettelijk fiscaal verschoningsrecht. Deze functionarissen hebben uit hoofde van de Algemene wet inzake rijksbelasting (AWR) het recht te weigeren om te voldoen aan de verplichtingen ten behoeve van de belastingheffing van degenen die zij bijstaan, voor zover zij daarvan uit hoofde van hun werkzaamheid als zodanig kennis hebben genomen. Nu maakt zo een zogeheten geheimhouder nog te vaak gebruik van het fiscaal verschoningsrecht, aldus Wiebes. De staatssecretaris noemt de reikwijdte van het fiscale verschoningsrecht op dit moment ‘zeer breed en in ieder geval voor advocaten en notarissen te ongericht’. Hij stelt dat moet worden voorkomen dat bepaalde fiscaal relevante feiten, zakelijke handelingen en transacties aan het oog van de Belastingdienst worden onttrokken door daarvoor een geheimhouder te gebruiken. Verder vindt hij dat, net als op dit moment geldt ter zake van het notariaat, de Belastingdienst meer inzicht moet kunnen hebben in de financiële transacties die door advocaten voor een cliënt worden verricht via een bijzondere rekening. Hij zou het fiscale verschoningsrecht slechts willen handhaven ter zake van 'bepaalde juridische werkzaamheden' van de advocaat en notaris. Hoe hij hier precies invulling aan wil geven is nog onduidelijk. De staatssecretaris is van plan een voorstel tot aanpassing van het fiscale verschoningsrecht nog dit jaar in consultatie brengen. Terecht heeft de Nederlandse Orde van Advocaten al laten weten dat de inperking van het fiscale verschoningsrecht die de staatssecretaris voor ogen heeft, indruist tegen de grondslag van het verschoningsrecht. De staatssecretaris kan het recht niet specifiek inperken ten behoeve van één partij zoals de Belastingdienst. Ook het feit dat volgens Wiebes het Nederlandse fiscale verschoningsrecht internationaal gezien te breed is, wordt door de Orde weersproken. De kanttekeningen die geplaatst worden bij de internationale standaard bij de uitwisseling van inlichtingen op verzoek die door Wiebes wordt aangehaald, nopen op geen enkele wijze tot een vergaande inperking van het beginsel van gelijkheid in procespositie. Op deze manier blijven veel misverstanden bestaan over de reikwijdte en de toepasselijkheid van de geheimhouding. De Nederlandse Orde van Advocaten probeert zich hiertegen te verzetten, zodat eenieder zich vrijelijk en zonder vrees voor openbaarmaking voor bijstand en advies tot een advocaat kan richten. De vrees voor uitholling blijft bestaan. Blijkbaar vindt Wiebes alles geoorloofd om een rechtzoekende belastingplichtige het leven zuur te maken.