Als het aan minister Opstelten van Veiligheid en Justitie ligt wordt strafbaar gedrag in de financieel-economische sfeer een stuk harder aangepakt dan thans mogelijk is. Dit blijkt uit een recent ingediend wetsvoorstel waarmee de ministerraad heeft ingestemd. De strengere wetgeving is ingegeven door de opgedane ervaringen met de vastgoedfraude en bouwfraudezaken. Grootschalige financieel-economische overtredingen kunnen het functioneren van de economie en de financiële sector grondig verstoren. De genoemde fraudes zijn mede veroorzaakt, zo meent de minister, door de ongunstige verhouding tussen de lucratieve opbrengsten voortvloeiend uit het strafbare gedrag en de lage strafmaxima die in de strafwet staan. In het wetsvoorstel worden de volgende maatregelen bepleit. Zo kunnen bedrijven die betrapt worden op strafbaar gedrag een boete opgelegd krijgen van ten hoogste 10% van hun jaaromzet en worden de strafmaxima voor witwassen en corruptie verhoogd. Ook wordt het misbruik maken van gemeenschapsgeld strafbaar gesteld. Tevens worden recidiverende daders van financieel-economische delicten bedreigd met een zwaardere straf. Kort gezegd stelt het wetsvoorstel dat de overtreding van financieel-economische delicten strenger bestraft moet worden middels hogere strafmaxima of een hogere geldboete. Of het probleem op deze manier effectief wordt bestreden moet nog blijken. Het wetsvoorstel wordt binnenkort door de Tweede Kamer behandeld.