In 2009 handelt een man in verdovende middelen. Hij wordt in 2010 opgepakt en in 2011 veroordeeld. De uitspraak van de belastingkamer van het Hof Amsterdam d.d. 30 juli 2015 (ECLI:NL: GHAMS: 2015: 3549) laat mooi zien wat iemand dan op fiscaal gebied nog te wachten staat. Er was een ontnemingsrapport opgemaakt, wat in handen kwam van de belastinginspecteur. De belastinginspecteur reikte vervolgens een biljet over 2009 uit. Waarom werd niet direct een aanslag opgelegd? Zo werd de man gedwongen aangifte te doen. Als die aangifte niet de inkomsten uit de handel in drugs zou bevatten, doet hij niet ''de vereiste aangifte''. Dat leidt weer tot omkering van de bewijslast. Dat gebeurde prompt. De inspecteur hoefde nu niet te bewijzen hoeveel de man precies verdiend zou hebben maar de man moest de schatting van de inspecteur weerleggen of ten minste aantonen dat die schatting te hoog was. Hoewel de man voor een beperkte periode in 2009 was veroordeeld door de strafrechter, ging de inspecteur ervan uit dat hij langer gehandeld had in drugs. Dat heet extrapolatie. Dat mag ook als de inspecteur voldoende reden heeft te veronderstellen dat de pleegperiode langer was dan waarvoor de man strafrechtelijk was vervolgd. In de handel maakte de man een marge van 30%. Maar dan is er nog art. 3.14 lid 1 onder d Wet IB 2001: niet aftrekbaar van de winst zijn kosten en lasten van misdrijven waarvoor iemand onherroepelijk veroordeeld is. Bij een winst van 30% van de omzet werd dus geheven over 100%! Mocht de ontnemingsvordering ooit betaald worden, dan is die betaling t.z.t. aftrekbaar. Deze is echter niet aftrekbaar in 2009, het jaar waarin hij belaste inkomsten had. Als er al geld zou zijn om de ontnemingsvordering te betalen, dan gaat dat wel op bij dit soort aanslagen. Er werd ook een fiscale boete opgelegd van 50%. De boete werd gematigd omdat de aanslag door die omkering en verzwaring van de bewijslast zo fors uitviel. Die boete ging dus in feite over de omzet. Van opzet was sprake omdat de man wel geweten moest hebben dat de inkomsten belast waren. Het Hof vond echter dat dit weer niet gold voor de kosten. Hij hoefde niet te beseffen dat die niet aftrekbaar waren en zo werd de boete gekoppeld aan de winst. Een betrekkelijk schrale troost maar toch niet onbelangrijk. Inkomen uit activiteiten waarvoor men veroordeeld wordt, kan aldus een stevig fiscaal vervolgtraject veroorzaken. Het feit dat de inkomsten wel belast zijn, maar de kosten niet aftrekbaar, kan gezien worden als een extra straf. Voor degenen die echt ridder te voet zijn, maakt het wellicht niet zoveel uit. Anderen moeten echter heel goed nadenken over de samenloop van het strafrechtelijk en fiscale traject. Rien van Dieren en Philine America