De Raad van de Europese Unie lijkt werk te maken van de bestrijding van witteboordencriminaliteit. De Raad heeft eind oktober en begin november twee richtlijnen gepubliceerd met voorstellen voor de aanpak van in het bijzonder de handel met voorkennis en marktmanipulatie. In eerdere richtlijnen van de Raad werd opgemerkt dat een effectieve bestrijding van deze vormen van witteboordencriminaliteit een streng nationaal toezicht vereist en een eveneens stringent sanctioneringsregime. Onderzoek over de feitelijke situatie van de bestrijding binnen de lidstaten leidde echter tot de conclusie dat de aanpak van het probleem momenteel onvoldoende is. Bovendien blijkt niet iedere lidstaat over voldoende wettelijke middelen te beschikken om op te treden tegen het strafbare gedrag. In de twee richtlijnen worden de volgende voorstellen gedaan ter verbetering van de bestaande situatie: Zo behoort de naleving van de wet afgedwongen te worden door een meer omvangrijke strafbaarstelling. Een duidelijkere en omvangrijkere strafbaarstelling geeft tevens het signaal af dat het gedrag als maatschappelijk ongewenst wordt ervaren. Ook moet tot een meer uniformer betekenis van het strafbare gedrag en bestraffing worden gekomen binnen de lidstaten. Het is voor een effectieve samenwerking tussen lidstaten ter bestrijding van de witteboordencriminaliteit van belang dat beide partijen weten wat wordt bedoeld en wat moet worden bestreden. De boodschap van de Raad van de Europese Unie is duidelijk. Het is nu afwachten hoe voortvarend de lidstaten de verzochte aanpassingen zullen doorvoeren.