Eind 2012 meldde het FD dat het computersysteem om faillissementsfraudeurs op te sporen, RADAR, vooralsnog nauwelijks resultaten heeft opgeleverd. Dit leidde tot het verzoek vanuit de Tweede Kamer om nader geïnformeerd te worden over de werking van het computersysteem. Minister Opstelten heeft op 22 januari jongstleden per brief openheid van zaken gegeven. De resultaten stemmen tot weinig hoop. Eerder werd al bekend dat het systeem niet op de beloofde 1 juli 2011 in werking is getreden, maar pas op 9 januari 2012. De minister schrijft namelijk dat de “oplevering was vertraagd [vanwege, auteur] onder meer een hoge complexiteit in de realisatie en afhankelijkheid van de keten.” Sinds de inwerkingtreding in januari 2012 doet RADAR vooralsnog zeer beperkt dienst. In bijna een jaar tijd heeft het computersysteem tot slechts 16 risicomeldingen geleid. Deze uitkomst is niet in overeenstemming met de aanvankelijk beloofde duizenden risicomeldingen die op jaarbasis zouden worden doorgegeven. Deze belofte werd door Opstelten overigens al eerder herroepen. Radar zou enkele honderden meldingen generen, maar ook hier blijkt absoluut niet aan voldaan. De 16 zelfstandige risicomeldingen zijn gebaseerd op in totaal 864 tussentijdse risicomeldingen. Tot dusver leidt nog geen twee procent van de onderzochte zaken tot een zelfstandig verstrekte melding. De verklaring voor dit lage percentage is onder andere in de voorheen bestaande praktijk dat iedere melding handmatig werd gecontroleerd. Sinds oktober 2012 is een groot deel van de werkzaamheden geautomatiseerd. Het is nu slechts nog zoeken naar de juiste parameters, Opstelten verwoordt dit als “het doorvoeren van aanscherpingen in de risicoprofielen”, om te komen tot een efficiëntere behandeling van de tussentijdse risicomeldingen. De minister heeft de verwachting uitgesproken dat in 2013 meer risicomeldingen uit het systeem zullen worden verstrekt. Het is afwachten of deze belofte wordt nagekomen.