Onder bovenstaande titel verscheen in de laatste weekend editie van het FD een artikel van mijn collega Robbert-Jan Boswijk over de verdere uitholling van de geheimhoudingsplicht van advocaten. In de publicatie wordt stilgestaan bij een nieuw plan van staatssecretaris Teeven om niet langer de advocaat zelf te laten bepalen of een geschrift onder zijn geheimhoudingsplicht valt, maar dit oordeel over te laten aan een onderzoeksrechter. Nog los van het feit dat de geheimhoudingsplicht reeds de facto is opgeheven op het moment dat een ander dan de geheimhoudingsplichtige zelf een oordeel moet vellen over de vraag of zijn geheimhoudingsplicht zich uitstrekt over een bepaald document, wordt hier nog aan toegevoegd dat deze onderzoeksrechter een belangenafweging moet laten plaatsvinden. Het belang van geheimhouding zou moeten worden afgewogen tegenover het opsporingsbelang. Tot overmaat van ramp is in het voorstel ook de weg naar de Hoge Raad afgesneden. Zie hier de Memorie van Toelichting wetsvoorstel financieel-economische criminaliteit en hier een link naar het wetsvoorstel zelf.