De informatiepositie van de fiscus is de afgelopen jaren veel sterker geworden. Vanuit allerlei verre oorden bereiken de inspecteur berichten over bankrekeningen. Dat roept natuurlijk vragen en verdenkingen op. Vaak is er tijdsdruk want de aanslagen moeten binnen bepaalde termijnen (meestal 5 of 12 jaren) opgelegd worden. Het onderzoek is nog niet afgerond. Bovendien is de fiscus bang dat gelden weggesluisd worden voordat of wanneer de aanslagen worden opgelegd.
Wat dan kan gebeuren is dat de aanslagen "rauwelijks", d.w.z. zonder veel vooroverleg, worden opgelegd. De Ontvanger gaat deze versneld invorderen. Er wordt geen uitstel van betaling verleend en waar mogelijk wordt beslag gelegd.
Kan dat zo maar? Naar Nederlands recht is er geen procedure die in de weg staat aan het zo opleggen van aanslagen. Uiteraard kan er bezwaar worden gemaakt maar als de aanslagen geheel of ten dele terecht zijn, zal er betaald moeten worden.
Tegen de wijze van invordering kan wel opgekomen worden bij de civiele rechter maar die oordeelt niet over de hoogte van de aanslagen.
Binnen de sfeer van het EU-recht kennen we het verdedigingsbeginsel. Dat houdt in dat een burger het recht heeft om VOORDAT een aanslag wordt opgelegd hij de gelegenheid krijgt zijn bezwaren tegen de (voorgenomen) aanslag naar voren te brengen.
De B.T.W. is de bekendste belasting die binnen de sfeer van het EU-recht valt. De inkomsten- en de vennootschapsbelasting doen dat in principe niet maar soms wel!
In ECLI:NL:RBZWB:2023:6906 speelde het volgende geval. Een belanghebbende kreeg "rauwelijks" navorderingsaanslagen Inkomstenbelasting opgelegd wegens buitenlandse inkomsten. Er werd versneld ingevorderd. Hij beriep zich op het verdedigingsbeginsel. De Rechtbank redeneerde als volgt:
Let wel: de 12jaarstermijn zelf is niet de discussie. Die overleeft (meestal) de toetsing aan het EU-recht.
Een beroep op dat verdedigingsbeginsel slaagt als het denkbaar is dat de bezwaren tegen de aanslag tot een andere uitkomst hadden kunnen leiden. Onzinnige argumenten worden ter zijde gelegd. Redelijke argumenten zijn nodig maar niet is vereist dat die argumenten uiteindelijk de doorslag geven.
Dan kan de inspecteur zijn zaak nog redden als hij aannemelijk maakt dat terecht tot versnelde invordering is besloten. Dat wordt niet zo snel aangenomen.(zie bijv. ECLI:NL:HR:2023:1053)
De uitkomst van een geslaagd beroep op het verdedigingsbeginsel is verbazingwekkend gunstig. De aanslagen worden vernietigd.
Kan de inspecteur dan opnieuw aanslagen opleggen maar nu na toepassing van het verdedigingsbeginsel? Een boeiende vraag maar veelal zal hij dan wel buiten de termijn zijn.