De bestrijding van faillissementsfraude staat volop in de belangstelling. Recentelijk werd op dit blog bericht dat de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) verschillende voorstellen deed aan het ministerie van Veiligheid en Justitie om de aan het notariaat toekomende toezicht en controlefunctie ter voorkoming van faillissementsfraude, meer handen en voeten te geven. Eerder berichtte ik al over de door hoogleraar faillissementsfraude, Tineke Hilverda, gedane aanbevelingen ter bestrijding van het probleem. Het ministerie van Veiligheid en Justitie zit echter zelf ook niet stil blijkens de gisteren verstuurde brief aan de Tweede Kamer. In de brief bepleit minister Opstelten een herijking van het faillissementsrecht en een aanscherping van de strafrechtelijke wetgeving. De herrijking van het faillissementsrecht behelst onder andere het voorstel om tot een civielrechtelijk bestuursverbod te komen dat malafide bestuurders niet langer in staat stelt zich te registreren in het Handelsregister. Ook wordt, in navolging van het eerdere advies van Hilverda, de curator actiever betrokken bij de fraudebestrijding. De failliet zou een algemene informatie en medewerkingsplicht tegen de curator opgelegd krijgen waaronder de verplichting de curator toegang te verschaffen tot buitenlandse banktegoeden. De aanscherping van de strafrechtelijke wetgeving is vooralsnog toegespitst op een uitbreiding van de reikwijdte van de faillissementsdelicten, net als de mogelijkheden om strafrechtelijk op te treden als een onderneming geen toegankelijke en deugdelijke administratie voert. De hierboven beschreven voorstellen lijken een wezenlijke bijdrage te kunnen leveren aan de bestrijding van faillissementsfraude. Hoe het één en ander wettelijk vorm wordt gegeven moet in 2013 blijken.