Morgen treedt de Richtlijn voor strafvordering intellectuele-eigendomsfraude in werking. In deze richtlijn zijn de uitgangspunten opgenomen voor het transactie en requireerbeleid van het delict IE-fraude. In de Richtlijn zijn twee tabellen opgenomen, waarvan in tabel 1 de grenshoeveelheden zijn neergelegd voor inbreukmakende goederen (geldend voor reizigers en bij het aantreffen in het vrije verkeer) en in tabel 2 de grenshoeveelheden voor vrachtvervoer. De eis ter zitting wordt in de Richtlijn niet geregeld, omdat de diversiteit in verschijningsvormen van het delict hieraan in de weg zou staan. Er wordt voornamelijk ingegaan op de strafrechtelijke aanpak en afhandeling bij aangetroffen goederen waarmee (vermoedelijk) inbreuk wordt gemaakt op de intellectuele eigendom. Verder staat in Richtlijn aangegeven wanneer strafvorderlijke dwangmiddelen kunnen worden ingezet in de strijd tegen IE-fraude. Inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis zijn mogelijk bij overtreding van art. 337, lid 3 en 4, Sr, art. 31b Auteurswet en art. 23 Wet op de naburige rechten. Kort gezegd gaat het in al deze bepalingen om strafbare gedragingen die worden verricht in de uitoefening van beroep of bedrijf. In de Richtlijn is neergelegd dat bij deze gevallen in principe vervolgd wordt. Uiteraard is ook in deze Richtlijn neergelegd dat indien is gebleken dat een verdachte financieel voordeel heeft genoten in de zin van art. 36e Sr dit wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden ontnomen door middel van een ontnemingsvordering. Ook in 2013 mag misdaad immers niet lonen...